Tag Archief van: Jongeren

Knokken om je potentie waar te maken (3): het verhaal van Marije

In deel drie van onze reeks over jongeren die ondanks een moeilijke schoolloopbaan hun talenten waarmaken: het verhaal van Marije Kromkamp. Na het vmbo deed ze wat haar omgeving van haar verwachtte: ze volgde een opleiding tot schoonheidsspecialiste. Maar dat was niet het beroep dat bij haar paste. Op haar 21e besloot ze in deeltijd hrm te gaan studeren en nu is ze een succesvolle recruiter met een eigen bedrijf.

Je leest het verhaal van Marije op de pagina publicaties. (Foto: Martien Versteegh).

Knokken om je potentie waar te maken (2): het verhaal van Glenn

In deel twee van onze reeks over jongeren die ondanks een moeilijke schoolloopbaan hun talenten waarmaken: het verhaal van Glenn Ederveen (26). Lange tijd werd hij een ‘probleemkind’ genoemd. “Ik haalde goede cijfers, maar ik was ook druk en lastig. Daarom werd ik op jonge leeftijd al naar het speciaal onderwijs gestuurd. Omdat ik thuis ook lastig was, ging ik daarnaast naar dagbesteding.” Hij heeft er maar weinig goede herinneringen aan. Maar dat verandert als hij het Hout- en meubileringscollege  (HMC) ontdekt. Glenn blijkt talent te hebben:  al snel wordt hem gevraagd te assisteren tijdens de lessen en niet lang daarna gaat hij zelf lesgeven. Nu is hij een succesvol meubelmaker met een goedlopend bedrijf. “Maar ik hou nog altijd graag praatjes op scholen en beurzen als ambassadeur van het HMC. Ik geloof dat het belangrijk is jongeren niet te snel te vertellen dat ze ‘onleerbaar’ zijn, maar samen te blijven zoeken naar wat wél werkt voor iemand.

Je leest het verhaal van Glenn op de pagina publicaties.

Op zoek naar identiteit (Sinan Çankaya)

Onlangs las ik het boek ‘Mijn ontelbare identiteiten’ van Sinan Çankaya. Dit fragment (over de zoektocht naar identiteit van vele Nederlandse jongeren met een niet-westerse achtergrond) wil ik graag met je delen:

“Nationalisme is voor mij geen droge theorie, geen ver-van-mijn-bedshow. Die ene woensdagavond dat Clarence Seedorf mijn leven aanraakte, werd me dat heel duidelijk.
In de jaren negentig voetbalde Nederland meermaals tegen Turkije. Gekluisterd aan de televisie volgde ik eerst gespannen en toen met ongeloof de loting voor de kwalificatiewedstrijden. Weer in een poule ‘met Nederland? Verslagen gooide ik de afstandsbediening richting de televisie om die vervolgens weer gedwee op te rapen, omdat er een felle waarschuwing vanuit de keuken tot mij kwam. Ik wantrouwde de voorzitters van de FIFA, João Havelange en Sepp Blatter, om andere redenen dan waar de voetbalwereld hen om verguisde, en meende vastberaden dat de mannen het samenzweerderige plan hadden opgevat om mij van een onbekommerde jeugd te beroven. Zowel in 1994 als in 1998 zat Turkije in een poule met Nederland voor de kwalificatiewedstrijden van het wereldkampioenschap voetbal. Turkije zou steeds verliezen. Vrij snel werd duidelijk dat er beduidend meer op het spel stond dan kwalificatie voor het eindtoernooi: de wedstrijden werden een symbool van een ‘gebrekkige integratie’, ze golden als het bewijsstuk van de ontbrekende loyaliteit van migranten in een verward land dat aan besluiteloosheid over diezelfde migranten ten onder ging. (…)
Al in 1992, ik was tien jaar oud, besloten mijn klasgenoten dat ik voor Turkije was. Dat geschiedde op mijn basisschool, in een sterk etnisch gemêleerde klas. Dit onomkeerbare sentiment zou met de jaren aanzwellen. Na het verlies in 1992 (3-1 winst voor Nederland) en in 1993 (idem) werd ik door klasgenoten, vrienden en kennissen van de voetbalclub wekenlang getrakteerd op hoongelach. Ik moest tot in den treure Turkengrappen ondergaan. In die jaren waren scheldwoorden overbodig; het woord ‘Turk’ vormde geen denominatie voor een etnische groep maar was een scheldwoord op zichzelf. ‘Turk’ behoefde geen negatieve kwalificaties.
Ik was zo’n Turk, en dus voor Turkije.
Ook in de aanloop naar de wedstrijd op 2 april 1997 in het zogezegd ‘kolkende’ Atatürk Stadion in Bursa (in alle kranten kwam je het bijvoeglijk naamwoord ‘kolkende’ tegen), had iedereen in mijn grotendeels witte vwo-klas voor mij uitgemaakt waar mijn loyaliteit, affiniteit en solidariteit lagen. Ik stond helemaal niet voor een keuze, kon helemaal niet achteloos meegaan in de feeststemming van mijn klasgenoten. Zelf had ik nog nauwelijks kunnen nadenken over de vraag: om welke keuze ging het nu precies? Dat de druk om te integreren maar één kant opgaat, ondervond ik daarbij vroegtijdig: waar moest ik in vredesnaam in integreren? Ik zat op het vwo, haalde goede cijfers en sprak beter Nederlands dan de verzameling mompelende boeren uit aangrenzende gemeenten. Maar toen het erop aankwam, was ik plots weer een Turk, en voor Turkije. Geleidelijk aan nam ik de rol van Turk op mij. Ik zou hem een tijdlang met zo’n overtuiging, verve en blinde passie vertolken, dat ik op den duur vergat hoe deze ‘keuze’ ooit tot stand was gekomen.” (…)

Knokken om je potentie waar te maken: het verhaal van Sümer

“Als je in het onderwijs slimmer overkomt dan ze verwachten, laten ze je dat voelen. Studenten omarmen dat beeld, ze internaliseren het. Als ik een woord als ‘speculeren’ gebruikte, werd ik uitgelachen.”

Hoewel Sümer Şen tijdens zijn schoolloopbaan keer op keer geconfronteerd werd met een gebrek aan vertrouwen in zijn capaciteiten, bleef hij volhouden. De mensen die hem wél steunden op zijn pad, speelden een cruciale rol in zijn ontwikkeling. Inmiddels is Sümer 24 jaar en tutor aan de faculteit filosofie van de Radboud Universiteit. Trots deelt hij zijn verhaal, in het eerste van een reeks interviews voor Bureau de Bedoeling die we op termijn gaan bundelen.

Lees hier het verhaal van Sümer.

27 september: onze takeaways

Bijna twee weken geleden stonden we aan de vooravond van het vrijgezellenfeest van Bureau de Bedoeling. Verwachtingsvol en ook wel met wat zweet in de handen, want hoe zou het zijn? Het werd de meest inspirerende dag die we ons maar konden wensen (dank allemaal!). Hier enkele inzichten die ons persoonlijk zijn bijgebleven.

Gewoon luisteren

Robbin: “Van de sessies met de jongeren van WALHALLAb nam ik mee dat echt in gesprek zijn helemaal niet zo makkelijk is. Jongeren vragen om begrip, een luisterend oor, een plek waar zij respect ervaren. Volwassen willen zich vaak wel verdiepen in hun individuele motivatie en behoeften, daarnaar luisteren en er ook best mee aan de slag.
Maar eenmaal in gesprek gaan we al snel weer oplossingen fabriceren voor uitdagingen die ‘de wet’ of ‘het systeem’ stelt. Of we richten ons tot andere ‘volwassenen’ die dezelfde taal spreken. En als we niet oppassen vergeten we zomaar wat voor deze jongeren de bedoeling is. Namelijk dat we ‘gewoon’ even stil zijn en echt luisteren. Dat we doorvragen om hen te begrijpen en ingaan op de wijsheid die zij met zich meebrengen, in plaats van er direct een grote-mensen-systeem-saus-discussie naast te zetten.
Nee, het is niet eenvoudig om werkelijk in contact te zijn met de mensen op wie ons uiteindelijk richten. We willen wel, maar hebben liever antwoorden dan vraagstukken. En we gaan het ongemak van ‘het-ook-even-niet-weten’ eerder uit de weg dan het aan te kijken.”

Meerdere brillen

Naima: “In het filmlab van Robbert Braak leerden we goed te kijken, anders te kijken en samen te kijken door verschillende brillen. Want ieder kijkt door zijn eigen bril naar een fragment. Logisch, en toch telkens weer verrassend als dat zichtbaar wordt. Om met Mieke Boon te spreken: ‘Alleen door samen te kijken, leer je je eigen vooronderstellingen kennen.’ Daar staat Bureau de Bedoeling ook voor: zorgvuldig kijken, vanuit meerdere perspectieven of brillen.

Geen passagiers, maar crew

Marion: “We openden met een uitspraak van Marshall McLuhan: ‘There are no passengers on spaceship earth. We are all crew.’ Toen ik zag hoe de jonge vloggers Lars en Niels – net als de jongeren van WALHALLAb trouwens – deze dag hun rol vervulden, dacht ik: aan de leerlingen zal het niet liggen. Zij willen geen passagiers zijn op het ruimteschip dat ‘school’ heet. Maken wij ruime voor hen in onze crew?”
(De vlog van Lars & Niels vind je hierboven.)

Tik op de vingers

Suzanne:Wouter Hart, auteur van ‘Verdraaide organisaties’ en ‘Anders vasthouden’, sprak over werken vanuit de bedoeling. ‘Zet de oplossingenmachine stil’, zei hij: ‘geef de ander niet de oplossing, maar het probleem’. Hoe vaak doen we dat niet andersom, in organisaties, op school en thuis?
Niemand die er gelukkig van wordt: als ‘oplosser’ ga je je ergeren (‘kan hij het nu nóg niet zelf?’) en de ander voelt zich klein gehouden, over het hoofd gezien. En toch schiet onze hand de volgende keer wéér naar de knop van de oplossingenmachine. Hoe geven we onszelf op tijd een tik op de vingers?

De bedoeling van taal

Tot slot filosofeerde woordkunstenaar Harm Klifman (in november verschijnt zijn nieuwe boek ‘Cicero leest Covey’) met ons over ‘de bedoeling van taal’: ‘In kennisproductie als gezamenlijke onderneming zullen we het creatieve potentieel van taal moeten aanboren om te ontsnappen aan sjablonen en reflexen, aan betekenisloze rituelen en holle frasen. Dat kan lukken als we ons realiseren dat taal nieuwe werkelijkheid kan scheppen, nieuwe situaties tot leven kan brengen, ontspoorde verhoudingen kan herstellen en nieuwe handelingsperspectieven kan openen. Dat zijn zomaar wat verschillende bedoelingen die verborgen liggen in taal. Het gaat erom die steeds te ontdekken en wel in twee richtingen: ontdekken hoe taal kennelijk werkt (bewust zijn van) én ontdekken hoe we taal het werk kunnen laten doen (bewust inzetten van).’

27 september gemist? Kom op 13 december naar Café de Bedoeling in polderrestaurant De Haven van Eemnes, Eemweg 112, Eemnes. Binnenkort meer hierover!

 

The world according to BdB

…omdat inzichten zich altijd op onverwachte momenten aandienen

De wereld versnelt. Als versnelling van de verandering de nieuwe constante is, dan neemt de kloof tussen generaties ook toe. Anders gezegd: mijn jeugd leek meer op die van mijn ouders, dan op die van mijn kinderen. Maar als dat waar is, heeft onze generatie steeds minder verbinding met de generaties voor wie wij de toekomst mede bepalen. Dan zouden we toch de wijsheid moeten hebben om de oplossingen voor morgen bij de jeugd op te halen. Tijd voor kinderemancipatie dus, gewoon omdat het effectief is.

Eén trip, vier ezels en een paar wijze lessen

Kennismaken kost tijd, en de meeste dieren (en dus mensen) zijn te vertrouwen, ook als je daaraan twijfelt.

Twee jaar geleden fietste ik met mijn dochter vanuit ons huis naar het huis van mijn ouders. Nu, twee jaar later, zijn Isa en ik opnieuw samen op de fiets gestapt. In de trein naar Maastricht, door België de Vaalserberg op (het hoogste punt van Nederland), om vandaaruit de weg naar huis in te zetten.

Het leuke van meerdaagse wandel- en fietstochten is dat er altijd onverwachte dingen op je pad komen. In dit geval vier ezels. Vlakbij Tegelen, langs de Maas. Zodra we stilstaan, komen ze kennismaken. Eerst met de linker- en rechterkant van mijn stuur, niet snel daarna met het zadel en stuur van mijn dochter. Eerlijk gezegd toch een beetje spannend. Zeker met ezels, die volgens het gezegde koppig zijn en maar matig luisteren (en leren). Natuurlijk valt het reuze mee. Een keer aaien, een kleine duw en nog een liefkozend kopje en we zijn weer onderweg.

In de kilometers die volgen, hebben we het nog vaak over die vier ezels. En dat we het eerst spannend vonden en pas later leuk, zoals dat vaker is met onbekendheid. Nieuwe klas, nieuwe stappen in je leven, een nieuw bureau beginnen. Het loont de moeite om even de tijd te nemen om kennis te maken, je eigen spanning te onderzoeken en je oordeel uit te stellen. Niets nieuws misschien, maar toch de eerste wijze les die mijn dochter en ik (her)produceren tijdens deze trip.

Natuurlijk voel ik me als vader verantwoordelijk voor het reilen en zeilen tijdens de tocht. Goede voorbereiding, materiaal op orde, globaal idee van de route (en afstanden), enzovoort. Ook onderweg: ‘Kijk uit!’ ‘Tegenligger!’ ´Loslopende hond!’. Mijn dochter is ondertussen twaalf en laat met een lieve, meewarige blik af en toe merken de aandacht te waarderen, maar de gevaren meer als mijn zorg dan als reëel risico te zien: ‘De meeste baasjes van honden weten toch heel goed of hun hond bij fietsers los kan lopen!’ Ik kan dit alleen maar bevestigen. ‘Maar,’ zeg ik, ‘weet je nog die ene keer toen we net in Laren woonden en je aangevallen werd door die witte hond?’ ‘Pap, dat is al best lang geleden, hoor.’

In de kilometers die volgen, (her)produceren we samen onze tweede wijze les: dat negatieve ervaringen vaak langer blijven hangen en ons doen en laten veel meer beïnvloeden dan positieve ervaringen, althans de vader in dit verhaal. Dat we alle keren dat een hond ons rustig liet passeren blijkbaar vergeten, maar dat het witte hondje nog steeds in ons geheugen staat gegrift.

Overigens kan ik het je aanraden om een paar dagen met één van je kinderen op pad te gaan. Niet alleen krijg je tal van leuke reacties, ook word je uitermate goed verzorgd: ‘Wilt u een lunchpakketje maken?’ ‘Extra water?’ ‘Kunnen we iets voor jullie doen?’ Een warm bad van goede bedoelingen. Dat is de derde wijze les: de meeste mensen zijn vol goede bedoelingen (ook als je die niet direct begrijpt) en als je daarvan uitgaat, zijn die bedoelingen veel beter te herkennen dan als je de ander wantrouwt.

Ten slotte is er nog een vierde les die ik meeneem. We zeggen vaak dat wijsheid met de jaren komt, maar eerlijk gezegd weet ik niet of dat zo is. Als je echt tijd neemt om te luisteren, aandacht voor elkaar hebt, samen kijkt, observeert en interpreteert, dan ontstaat gedeelde wijsheid. Een onbevangen (kinderlijke) blik helpt hierbij.

Vier wijze lessen dus in vier lange, gloedvolle dagen op de fiets:

  1. Kennismaken kost tijd en is best spannend,
  2. Negatieve ervaringen hebben meer invloed dan positieve ervaringen,
  3. Mensen zijn te vertrouwen en vol goede bedoelingen,
  4. Kinderlijke onbevangenheid helpt bij het creëren van wijsheid.

Ik ga proberen vanuit deze lessen te kijken, luisteren en leven. Als vader, echtgenoot en als initiatiefnemer van Bureau de Bedoeling. Als we elkaar ontmoeten, spreek me er dan gerust op aan.

Windkracht 11

‘Het stormt in ons hoofd.’ Dat schreven we op LinkedIn nadat jullie ons op 20 en 21 juni hadden weggeblazen met een orkaan aan ideeën. ‘Met welke fundamentele vraag moeten Robbin en Naima zich bezighouden?’ was de vraag die we stelden. De respons was overweldigend, en sindsdien stormt het dus in ons hoofd. Niet dat we het anders zouden willen. Want wat is De Bedoeling? Wat voegen wij toe? Die vraag houdt ons bezig. Waar zijn we onderdeel van het probleem en waar dragen we bij aan de oplossingen? Samen willen we werken aan beter onderwijs, betere jeugdzorg, beter bestuur, zeggen we voorlopig. Ben jij er ook bij op 27 september, als we Bureau De Bedoeling officieel ten doop houden? We zien je graag komen. Een mail naar marion@bureaudebedoeling.nl is genoeg.