Een integrale kijk op bedrijfsvoering is belangrijk, vindt Philip Lommers. Hij werkt sinds februari vanuit BdB op het Anna van Rijn College in Nieuwegein aan een interimopdracht.
“Het grappige is dat ik als directeur in het voortgezet onderwijs lange tijd heb gedacht: ik haal nooit een interimmer in huis. Nu ik er zelf een ben, zie ik pas goed waar de toegevoegde waarde kan zitten. Er zijn dingen die je niet meer opmerkt als je al lang in een organisatie zit. Een buitenstaander ziet die dingen wél. Dat vind ik het mooie: als interimmer kun je er in korte tijd echt toe doen. Binnenkomen met een gerichte opdracht, scherp kijken, zaken in beweging brengen en dan weer een stap terug zetten.
Natuurlijk moet je wel weten waar je het over hebt. De vraag van het Anna van Rijn College gaat over bedrijfsvoering: over extra aandacht voor de mensen van het oop en over de gewenste organisatievorm van de ondersteunende diensten na de fusie van de school met NUOVO. Bij zo’n vraag is het een voordeel als je eerder vanuit een integrale verantwoordelijkheid hebt gewerkt. Bedrijfsvoering is onderdeel van een geheel: als je aan de ene knop draait, gaat de andere mee. Je kijkt naar de cijfers en de getallen én je kijkt naar wat werkt in de praktijk. Naar de papieren werkelijkheid en de werkelijkheid van de mensen en de organisatie.
“We springen snel naar het ‘wat’, terwijl we misschien meer bereiken door een tandje bij te zetten op het proces.”
Ik voel me thuis bij die verbinding tussen processen en mensen. Ik vind het belangrijk goed te kijken naar de randvoorwaarden die ontwikkelingen mogelijk maken. Daar gaat het vaak mis. Er is in het onderwijs een enorme passie om onze maatschappelijke opdracht waar te maken; ideeën buitelen over elkaar heen. We springen snel naar het ‘wat’, terwijl we misschien meer bereiken door een tandje bij te zetten op het ‘hoe dan’, door te investeren in het proces. En in onze drang tot actie raken de ondersteunende diensten soms als eerste ondergesneeuwd.
Op het Anna van Rijn ben ik in gesprek gegaan met alle oop’ers en nu loop ik mee in de praktijk. Daarnaast ben ik in de stukken gedoken: hoe ziet het organogram van het oop eruit, hoe is dat op andere scholen? Daarover kom ik met een advies, in samenspel met de nieuwe directeur. Want samen opdenken is cruciaal. Het is een vreugde als dat lukt, dan doe ik in gedachten een rondedansje als ik ’s avonds naar huis rijd. Het samen opdenken is er ook met Bureau de Bedoeling. Daar zit veel visie en dat maakt het fijn om te sparren op de inhoud. We hébben het altijd ergens over. Zo loopt de samenwerking prettig gelijk op.”