
Ben jij wel eens in het kleinste koninkrijk op aarde geweest? Het heeft een tuin en een huis met maar twee kamers. Het is niet echt de moeite waard. Of toch wel? Ik kwam er ooit toevallig langs en mocht een kijkje nemen.
Wanneer de koning mij de eerste kamer laat zien, zie ik een feestelijke zaal met een grote tafel waar mensen omheen zitten. Mooie lampen zorgen voor sfeervol licht. Wanneer ik beter observeer, valt het me op dat het er behoorlijk stil is. De mensen zien er ontevreden en hongerig uit. Opeens begrijp ik het beter. Er staat een grote pan tomatensoep in het midden die heerlijk ruikt. Iedere inwoner heeft een gouden lepel. Helaas zit die lepel met een sterke draad vast aan de lepel van het overbuurmens. De draad is te kort om soep te kunnen eten. Gefrustreerd en moedeloos trekken de inwoners van het kleine koninkrijk zo hard mogelijk aan de draad. Met als enige resultaat dat de soep koud wordt en de honger toeneemt.
Ik wil nog langer blijven, maar de koning neemt me mee naar de tweede kamer. Die ziet er niet minder feestelijk uit. Ook hier zitten mensen aan een grote tafel. De lepels zitten met dezelfde sterke draden vast aan elkaar. De draad is opnieuw te kort om de landgenoten aan beide zijden van de tafel te kunnen laten eten. De mensen zitten echter gezellig te praten met elkaar. Soms stokt dat praten even. Want met regelmaat zie ik één van de inwoners met zijn of haar lepel een hap tomatensoep nemen. Het buurmens laat de draad dan even lopen. “Het gaat niet om de techniek, het gaat om de verbinding aangaan”, zegt de koning. “Ik kan niet wachten op de dag dat al mijn landgenoten dat doorkrijgen.”
Dit is een oud verhaal dat al sinds de middeleeuwen wordt doorverteld en aangepast. Niet alleen in Europa, ook in China en India gingen en gaan er verhalen van soortgelijke strekking rond.