Herstelopdracht. Als u nu denkt: ‘wat is dat eigenlijk voor een vreemd woord?’, dan werkt u hoogstwaarschijnlijk niet in het onderwijs. Wanneer u van dat woord spontaan een chagrijnig gevoel krijgt, dan is de kans groot dat de schoolwereld u niet vreemd is. Wanneer de onderwijsinspectie op een school zaken aantreft die (nog) niet ‘op of in’ orde zijn, dan krijg zo’n school of schoolbestuur een herstelopdracht. Nu is daar op zich niet zo veel mis mee. Van de meeste herstelopdrachten worden scholen en dus de leerlingen uiteindelijk beter. Op dit moment lijkt het echter wel of er een tsunami van herstelopdrachten door Nederland raast. Scholen en organisaties krijgen, de één na de ander, een herstelopdracht voor burgerschap.
Het gaat namelijk niet goed met burgerschap in Nederland. Groepen burgers lijken steeds meer tegenover elkaar te komen staan. Mensen leven in hun eigen bubbel waar ze vooral bevestiging zoeken en vinden van hun eigen gelijk. Je kan geen dag het nieuws volgen of er is wel weer ergens sprake van korte lontjes en het daarbij ‘horende’ geweld. De politie heeft er haar handen vol aan.
Als er iets beter moet in ons goede land, dan wordt er al snel gekeken naar het onderwijs. Daarom vindt de overheid, en de onderwijsinspectie voert dat uit, dat er op alle scholen gericht en gedegen planmatig aan burgerschap gewerkt moet worden. En dat wringt op veel scholen. Want wat is burgerschap eigenlijk? Zegt dat iets over onze visie op hoe we als burgers samen omgaan met elkaar en dus over ons gedrag? Of zetten we in op controleren hoe burgerschap voldoende planmatig in de schoolplannen wordt aangeboden. Daarmee devalueren we burgerschap (on)bewust tot een soort vak dat er in de beleving van veel leerkrachten als taak ook weer bij komt.
Nu is er best iets bij te spijkeren als het om kennis van burgers over burgerschap gaat. Veel mensen denken bijvoorbeeld dat democratie betekent dat de meerderheid beslist. Terwijl onze democratie juist is bedacht om goed om te gaan met opvattingen van groepen mensen die verschillen. We zijn in wezen immers allemaal minderheden die recht hebben op een plek onder de Nederlandse zon (soms) en regen (vaak). Zeker in verkiezingstijd zijn sommige politici dat uit tactische en opportunistische overwegingen even ‘vergeten’. Wanneer burgerschap vooral te maken heeft met ons gedrag, dan gebeurt het daar waar mensen elkaar ontmoeten. Dan ontstaat burger zijn als schoolteams en docenten de juiste attitude hebben en het momentum weten te pakken als zich iets in de klas, de school of de wereld voortdoet. Daarbij is een te planmatige aanpak dus minder effectief of zelfs contra productief.
Ik kom eigenlijk nooit iemand tegen die burgerschap onbelangrijk vindt. Dat betekent niet dat er niet veel mensen zijn, en politici zijn ook mensen, die vooral werken aan het ontwikkelen van hun eigen dikke ik.
Wat zou ik het nieuwe parlement en het nieuwe kabinet, dat er hoop ik snel komt, graag een eigen herstelopdracht geven. Dat parlementariërs en ministers naast hun eigen ideeën proberen te verwezenlijken ook consequent voorleven dat verschillen mogen binnen onze rechtstaat. Dat ze ook een taak hebben om burgers te leren om te gaan en genieten van de verschillende opvattingen van groepen in ons prachtige land. Dat levert op termijn meer op dan gaan voor het eigen gelijk door tegenstellingen op te poetsen en mee te praten met wat ‘men’ graag hoort.
Het zou zo maar eens kunnen zijn dat het dan met het vertrouwen tussen burgers en overheid ook weer bergopwaarts kan gaan. Want burgerschap is geen vak, het is een manier van leven. Grote en kleine mensen leven op school, in het parlement en overal daarbuiten dagelijks het burger zijn aan elkaar voor of niet. Juist de verschillen tussen groepen geven, als we ons als verstandige burgers gedragen, kleur en houden onze samenleving scherp en vitaal.