Wie kent dit woord: breinmoes?
Ik zet drie flessen wijn klaar voor de eersten die zich melden. Eerlijk gezegd verwacht ik die niet meer vandaag. En morgen ook niet en overmorgen ook niet. Ik wil wedden dat niemand dit woord ooit heeft gehoord. Dat precies maakt het tot een spannend woord. Want wat zou het kunnen betekenen?
Ga nu niet gelijk naar allerlei digitale woordenboeken, want daarin zul je het niet vinden. En toch maakt ‘breinmoes’ deel uit van de Nederlandse woordvoorraad. Dus.
Doe je ogen dicht en geef je fantasie de vrije loop. Waar denk je aan bij het horen van het woord ‘breinmoes’?
….
Dank voor het meedoen.
Dacht je gelijk aan Engelse woorden als brainstorm, brainwash en brainpower? Of had je associaties met de neuropsychologie? Het zou zo maar kunnen.
Toen ik het woord voorlegde aan een goede vriendin gaf die terug: ‘Misschien ken ik het begrip breinmoes vanuit wat psychotische tijden. Dan ben ik min of meer slaaf van alle informatie die in mijn geest stapelt zonder daarin zelf stuur/richting aan te geven.’
Dit kwam bij mijzelf naar boven:
Verwijst het naar wat er van de hersenen overblijft na een fataal ongeluk waarbij vooral de schedel werd geraakt? Vergelijkbaar aan de uitdrukking ‘tot moes geslagen worden’?
Verwijst het naar een crash in de hersenpan waardoor opgeslagen informatie niet meer beschikbaar is? Bij een crash moet ik denken aan het scrabblebord (Wordfeud) na afloop van het spel: het bord wordt opgetild, licht gevouwen en in een homogene straal belanden de afzonderlijke letters in de doos. Alle eerdere woorden vernietigd.
Verwijst het naar een vorm van mentale lethargie als gevolg van de ervaring dat alles hetzelfde lijkt, één gelijkmatige vlakte, een brij waarin weinig verschil valt te onderscheiden? Zoals een grote bak met softijs of een verse pan met appelmoes?
Niets gemist
Nee, je hebt niets gemist. Het woord ‘breinmoes’ komt (voorzover bekend) slechts eenmaal voor in Nederlandstalige teksten. Het staat in de zeventiende eeuwse vertaling in het Nederlands van een, oorspronkelijk in het Latijn geschreven boek Van de hoofddeugden (1665) van de toen bekende geleerde Arnout Geulincx. De vertaling is van hemzelf en daarin past Geulincx mooi in de grote groep van geleerden die zich in die tijd beijverden voor de verspreiding van wetenschappelijke kennis in de volkstaal. Daarvoor was het nodig dat allerlei Latijnse vaktermen moesten worden voorzien van een Nederlands equivalent. Juist door dit soort vertalingen droegen deze geleerden bij aan de vorming van het Nederlands.
Overigens, het is dankzij de Nederlandse filosoof Cornelis Verhoevens Dierbare woorden dat ik geattendeerd werd op dit woord. Hij kwam ‘breinmoes’ en nog een reeks andere niet-ingeburgerde, nieuwe Nederlandse termen tegen toen hij het boek van Geulincx ging lezen. Het woord heeft het woordenboek niet gehaald, ook niet het volumineuze Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). Dus dankzij Verhoeven geef ik het graag door.
Breinmoes is een samengesteld woord uit ‘brein’ en ‘moes’, twee zelfstandige naamwoorden, beiden met wel een lange geschiedenis. ‘Brein’ staat sinds de middeleeuwen voor ‘hersenen’, ‘moes’ wordt in het Middelnederlands woordenboek omschreven als ‘spijs, eten, maaltijd’. In het WNT wordt de betekenis omschreven als ‘een of ander gerecht, gekookt of gestoofd van fijngehakte groenten met verschillende toevoegsels’.
En zo naderen we de betekenis die Arnout Geulincx er in 1665 aan gaf.
Drugs
Verhoeven wijst erop dat Geulincx het woord gebruikt in een medisch context en wel voor ‘een van de plantaardige brouwsels die apothekers maakten om de werking van malle breinen en wiggewaggelende suizelhoofden gunstig te beïnvloeden.’ Drugs dus of psychofarmaca.
Verhoeven voegt hier de vraag aan toe of het aardig zou zijn als een hedendaagse drugshandelaar zichzelf zou aanduiden als ‘koopman in breinmoezen’.
Tja. Zie je het al voor je? Een in felle kleuren vormgegeven neonreclame op de gevel van een verder obscure ‘coffeeshop’?
Anders dan in de zestiende en zeventiende eeuw hebben wij in onze tijd niet de neiging om woorden uit vreemde talen te vernederlandsen. We doen eerder het omgekeerde en burgeren exoten in. Bovendien, gezien de internationale positie van Nederland in de verspreiding van geestverruimende producten zal het woord ‘breinmoes’ deze status niet gemakkelijk halen. Neemt niet weg dat ‘breinmoes’ wel beter aansluit bij de realiteit van het product dat in ‘coffeeshops’ over de toonbank gaat.
Vanwaar mijn interesse voor dit woord?
Na het schrijven van Cicero leest Covey. Retorica in populaire managementboeken heb ik mijn vervolgonderzoek een nieuwe dimensie gegeven door me toe te leggen op (niet-technische) taalfilosofische reflecties op sleutelwoorden van de adviseur (en in diens spoor de manager). Dan gaat het om woorden als kwetsbaar, toekomstgericht, omarmen, echt, food for thought, eigenlijk, verbinden, delen, etc. Wat betekenen deze woorden? Wat duiden we er mee aan en wat doen we er mee?(1)
Ik laat me daarbij inspireren door het werk van Cornelis Verhoeven, door de Vlaamse filosofe Ann van Sevenant die het boek Filosofie in honderd woorden schreef, door het werk van Michel de Montaigne (De Essays) en dat van Roland Barth.
Het is tegen deze achtergrond dat ik ‘viel’ op dit woord. Ik liet in mijn overzicht van betekenisassociaties er dan ook eentje weg. Een die refereert aan het werk van adviseurs en managers: het ontwikkelen van nieuwe concepten die in een proces van co-creatie met de opdrachtgever tot stand komen.
Samengesteld woord
Ik zei het al, ‘breinmoes’ is een samengesteld woord.
‘Brein’ verwijst dan naar de status van die concepten: ze bestaan alleen virtueel, op papier, digitaal of in de hoofden van betrokkenen, ze bevinden zich nog de ontwikkelingsfase. ‘Breinmoes’ als het resultaat van de ‘breinstorm’ die er als proces aan voorafgaat.
‘Moes’ roept dubbele associaties op: naar diversiteit (zoals in ‘moestuin’: het zaaien van opties/ handelingsperspectieven/scenario’s’. Boodschap: ‘er is nog heel veel mogelijk’) en naar homogeniserende verwerking (zoals in ‘appelmoes’:. Boodschap: ‘we cirkelen wel rond een kern’).
Van de drugshandelaar hoeft niet verwacht te worden dat hij navolger wordt van het taalpurisme dat in de zestiende en zeventiende eeuw heel levendig was.
Valt er van de adviseur en manager wel wat te verwachten?
Mwah (?).
P.S.: Zijn er woorden die je me wilt meegeven voor deze exercitie – woorden die je opvallen? Mail die dan naar harm@bureaudebedoeling.nl.