Het lef om te vertragen

Weg met opschrift SLOW

Foto: Morgane le Breton on Unsplash

De behoefte om dóór te pakken nu het eindelijk weer kan, zorgt in veel organisaties voor overvolle agenda’s. Yassin Elforkani, begeleider van socratische gesprekken, pleit voor de durf om midden in de drukte te vertragen.

“Iedereen zit vol, niemand heeft tijd. Het is alsof we anderhalf jaar corona in een paar maanden willen inhalen”, zegt Yassin Elforkani, die in het bedrijfsleven en het onderwijs trajecten socratische gespreksvoering begeleidt. “Mensen vertellen me dat ze besluiten om vragen waarmee ze zitten, maar niet te stellen omdat er tijdens vergaderingen toch weinig aandacht voor is: iedereen wil dóór. We verliezen elkaar uit het oog, juist nu we elkaar fysiek weer regelmatig kunnen zien. Juist in drukke tijden heb je het lef nodig om af en toe even te vertragen. Om de tijd te nemen om een vraagstuk goed te onderzoeken; om niet alleen te luisteren naar de mensen die vooraan, maar ook het woord te geven aan de stille krachten in je organisatie.”

Door te vertragen, verhoog je de kwaliteit van het gesprek, zegt Yassin. “Alle moderne leiderschapsprogramma’s benadrukken dat we het in de organisatie samen moeten doen. Maar nemen we daar dan ook de tijd voor? Zijn we nieuwsgierig naar elkaar? Hoeveel zijn we bereid in elkaar te investeren? Door af en toe bewust te vertragen, ontdek je het verborgen potentieel dat onder de opppervlakte schuilgaat. De andere inzichten, de andersoortige talenten die je organisatie óók nodig heeft.”

Socratische gesprekken zijn een goed middel om dit verborgen potentieel op het spoor te komen. De afgelopen tijd begeleidde Yassin onder meer trajecten bij de VU (met onder meer Rabobank en ING), bij de Triodosbank en bij leiderschapsacademie Avicenna. In socratische gesprekken leer je nieuwsgierig zijn, zegt Yassin. “Je laat je eigen aannames en oordelen los en stelt je open voor de ideeën en perspectieven van anderen. Zo kom je tot betere antwoorden op lastige vragen. Dat is de tijdsinvestering meer dan waard.”

Meer weten? Mail naar yassin@bureaudebedoeling.nl.

Op zoek naar identiteit (Sinan Çankaya)

Onlangs las ik het boek ‘Mijn ontelbare identiteiten’ van Sinan Çankaya. Dit fragment (over de zoektocht naar identiteit van vele Nederlandse jongeren met een niet-westerse achtergrond) wil ik graag met je delen:

“Nationalisme is voor mij geen droge theorie, geen ver-van-mijn-bedshow. Die ene woensdagavond dat Clarence Seedorf mijn leven aanraakte, werd me dat heel duidelijk.
In de jaren negentig voetbalde Nederland meermaals tegen Turkije. Gekluisterd aan de televisie volgde ik eerst gespannen en toen met ongeloof de loting voor de kwalificatiewedstrijden. Weer in een poule ‘met Nederland? Verslagen gooide ik de afstandsbediening richting de televisie om die vervolgens weer gedwee op te rapen, omdat er een felle waarschuwing vanuit de keuken tot mij kwam. Ik wantrouwde de voorzitters van de FIFA, João Havelange en Sepp Blatter, om andere redenen dan waar de voetbalwereld hen om verguisde, en meende vastberaden dat de mannen het samenzweerderige plan hadden opgevat om mij van een onbekommerde jeugd te beroven. Zowel in 1994 als in 1998 zat Turkije in een poule met Nederland voor de kwalificatiewedstrijden van het wereldkampioenschap voetbal. Turkije zou steeds verliezen. Vrij snel werd duidelijk dat er beduidend meer op het spel stond dan kwalificatie voor het eindtoernooi: de wedstrijden werden een symbool van een ‘gebrekkige integratie’, ze golden als het bewijsstuk van de ontbrekende loyaliteit van migranten in een verward land dat aan besluiteloosheid over diezelfde migranten ten onder ging. (…)
Al in 1992, ik was tien jaar oud, besloten mijn klasgenoten dat ik voor Turkije was. Dat geschiedde op mijn basisschool, in een sterk etnisch gemêleerde klas. Dit onomkeerbare sentiment zou met de jaren aanzwellen. Na het verlies in 1992 (3-1 winst voor Nederland) en in 1993 (idem) werd ik door klasgenoten, vrienden en kennissen van de voetbalclub wekenlang getrakteerd op hoongelach. Ik moest tot in den treure Turkengrappen ondergaan. In die jaren waren scheldwoorden overbodig; het woord ‘Turk’ vormde geen denominatie voor een etnische groep maar was een scheldwoord op zichzelf. ‘Turk’ behoefde geen negatieve kwalificaties.
Ik was zo’n Turk, en dus voor Turkije.
Ook in de aanloop naar de wedstrijd op 2 april 1997 in het zogezegd ‘kolkende’ Atatürk Stadion in Bursa (in alle kranten kwam je het bijvoeglijk naamwoord ‘kolkende’ tegen), had iedereen in mijn grotendeels witte vwo-klas voor mij uitgemaakt waar mijn loyaliteit, affiniteit en solidariteit lagen. Ik stond helemaal niet voor een keuze, kon helemaal niet achteloos meegaan in de feeststemming van mijn klasgenoten. Zelf had ik nog nauwelijks kunnen nadenken over de vraag: om welke keuze ging het nu precies? Dat de druk om te integreren maar één kant opgaat, ondervond ik daarbij vroegtijdig: waar moest ik in vredesnaam in integreren? Ik zat op het vwo, haalde goede cijfers en sprak beter Nederlands dan de verzameling mompelende boeren uit aangrenzende gemeenten. Maar toen het erop aankwam, was ik plots weer een Turk, en voor Turkije. Geleidelijk aan nam ik de rol van Turk op mij. Ik zou hem een tijdlang met zo’n overtuiging, verve en blinde passie vertolken, dat ik op den duur vergat hoe deze ‘keuze’ ooit tot stand was gekomen.” (…)

Maatwerk

Met verbijstering kijk ik naar (stukjes van) de parlementaire enquête ‘Toeslagenaffaire’. Een tranendal, vooral voor de ouders die dit leed is aangedaan. Vingerwijzen, het onvermogen om bij te sturen of het echte probleem te zien. Ingrepen die eerder politiek gemotiveerd lijken dan ingegeven vanuit de wil om problemen op te lossen. Dit zeg ik zonder persoonlijke beschuldigingen, ook omdat ik denk dat de meest (top)ambtenaren en politici – net als ik – met de beste bedoelingen doen wat ze doen. En toch gaat het hier verschrikkelijk mis.
Ondertussen dwalen mijn gedachten naar de ’25 verbetermaatregelen Passend Onderwijs’ van onderwijsminister Arie Slob. Hoe begrijpelijk die ook zijn, en hoe verklaarbaar ook – de vraag blijft wat mij betreft: welk probleem lossen we hiermee op? En voor wie?
Misschien moeten we een beetje minder in politieke oplossingen denken en wat meer vanuit de praktijk. Meer individueel en minder systeem. Het lijkt me dat dát de essentie zou moeten zijn bij passend onderwijs: individueel kijken naar kinderen, hun vermogen, hun talenten en hun omgeving. En natuurlijk ook naar ons eigen vermogen tot maatwerk. Met oog voor de grenzen van de maakbaarheid.

Hou vol! Hou je in!

Langzaam laten we de eerste fase van de crisis – hebben we voldoende bedden – achter ons. De urgentie maakte dat de eensgezindheid hoogtij vierde en de behoefte om individueel punten te scoren tot een minimum bleef beperkt. Nu al verleden tijd, met als voorlopige dieptepunten: de oliedomme eerste vraag na afloop van de persconferentie en de roep om steun van een weldoorvoede vastgoedbaas.

Ook in de Kamer verschiet het debat van kleur. Politici blazen een stevig deuntje mee in de fanfare van opportunisme en zelfbelang. Net als de eindeloze stoet belangenbehartigers die in de talkshows mogen aanschuiven. Het geluid van die fanfare maakt dat ik nogal blij ben met het huidige kabinet. In ieder geval zie ik het huidige kabinet verantwoordelijkheid nemen. Dat is precies wat ik mis in die fanfare. Natuurlijk mag je die vraag stellen, om steun bedelen en je mag zelfs doen alsof de aandacht voor ‘de app’ ten koste gaat van mondkapjes. Maar mogen is geen moeten. En zichtbaarheid en luidruchtigheid zijn geen deugden.

Dus kom op en vraag je eerst af, is dat debat, die vraag of je (zelf)beklag echt nodig. Hou die eensgezindheid en terughoudendheid nog even vol. Denk nog even na over wat je zegt en doet. Thuis, tijdens de virtuele borrel en in het publieke debat.

Stel jezelf de fundamentele vragen

“Crisis inspireert tot creativiteit. Als leider van een gemeenschap denk je al snel twee stappen verder: wat is in deze situatie mijn rol, wat heb ik te doen? Je kijgt nieuwe antwoorden op oude vragen.”

In deel 2 van de interviewreeks ‘Leidinggeven in crisistijd’ spreekt Robbin met Yassin Elforkani, facilitator van socratische gesprekken en leider van een geloofsgemeenschap in Amsterdam. Het hele interview lees je op de pagina Publicaties, maar hier alvast vijf adviezen van Yassin.

Stel jezelf opnieuw de fundamentele vragen
“Als mens vlieg je vaak op de automatische piloot. Er zijn veel vragen waarop je al lang het antwoord denkt te hebben. Maar een crisis maakt dat je anders gaat luisteren. Simpele gesprekken leiden tot nieuwe inzichten. Grote kans dat je ontdekt dat je eerdere antwoorden niet volledig waren.”

Durf twee stappen voorop te lopen
“Leiderschap tonen is verantwoordelijkheid dragen. Als later blijkt dat je goede beslissingen hebt genomen, zijn mensen trots. Je hebt een voorbeeldrol; het is belangrijk te beseffen wat jouw invulling van de leiderschapsrol met mensen doet.”

Gebruik heldere taal
“In crisissituaties luisteren mensen met hun gevoel en daardoor luisteren ze maar half. Je moet dus duidelijk communiceren. Organiseer ook online momenten waar mensen live vragen kunnen stellen en hun zorgen kunnen delen. Het is belangrijk dat mensen voelen dat ze er niet alleen voor staan.”

Benut de kansen van digitalisering
“Door de beperkingen die online communicatie met zich meebrengt, zetten mensen iets extra’s in. Normaal zouden ze misschien in dezelfde ruimte zijn geweest zonder elkaar aan te spreken. Maar nu de fysieke aanwezigheid ontbreekt, gaan ze dingen met elkaar delen. Je zou kunnen zeggen: digitalisering vraagt mensen om eerlijker te zijn en hun gevoel in te zetten.”

Vaar op je morele kompas
“Van moedige besluiten weet je niet altijd of ze goed uitpakken. Waar het om gaat, is dat je een verhaal hebt als je voor de spiegel staat. Dat je weet: op basis van de inzichten van toen heb ik een zo goed mogelijke beslissing genomen, met de veranderde inzichten van nu zou ik het anders doen. Alleen als je morele kompas goed staat, kun je een succesvol leider zijn.”

Deel drie in de reeks wordt een praktijkverhaal.

5 adviezen voor leiden in crisistijd

LandschapFlexibiliteit, dat is binnen twee dagen het hele onderwijs online ingeregeld hebben. Adaptiviteit is de stap die erop volgt. Dit ontstond uit nood, maar wat leren we ervan voor straks, als de situatie weer genormaliseerd is?”

De komende weken voert Robbin gesprekken met mensen met een eigen kijk op leidinggeven in crisistijd. De eerste is Erik Wegewijs: motiverend spreker, adviseurkritisch denker en voormalig commandant bij de Special Forces van het Korps Commandotroepen. In het interview (kijk voor de volledige tekst op de pagina Publicaties) geeft hij vijf adviezen aan leiders in de publieke sector. Erik spreekt op persoonlijke titel. 

1. Zet je eigen zuurstofmasker op

“In de eerste dagen was alles gericht op het reorganiseren van het onderwijs. Nu is het tijd om de aandacht te verleggen naar jezelf en naar je team. Net als in het vliegtuig: eerst je eigen zuurstofmasker op, anders kun je anderen niet helpen. Zet je team centraal, voer zowel functionele als persoonlijke een-op-een-gesprekken. Zorg dat je voelbaar aanwezig bent, ook al ben je niet zichtbaar.”

2. Duik niet weg

“Dit is de tijd om voor je keuzes te gaan staan. Verschuil je niet achter corporate party lines. Neem beslissingen en blijf erbij, in de wetenschap dat die beslissingen gevolgen hebben. Wees bereid verantwoording af te leggen. Dit zorgt voor vertrouwen binnen het team”

3. Zoom uit

“Een ruiter is niet sterker dan het paard, maar hij kan het paard wel dresseren. Als mens heb je de kracht om boven de situatie te staan en vanuit de eerste angst en verlamming weer in beweging te komen en in control te zijn. Zoom regelmatig even uit, dan blijf je ontwikkelingen één stap voor.”

4. Leer je eigen lessen

“Je kunt pas anderen leiden als je jezelf hebt leren leiden. Diep in je hart weet je wel of je voor deze situatie goed genoeg geëquipeerd was. Ben je nog te veel bezig met jezelf, dan heb je twee keuzes: stoppen of aan de slag gaan om jezelf te ontwikkelen het beter te doen, maar beken in ieder geval kleur.”

5. Kijk vooruit

“Denk nu alvast aan overmorgen. Als straks de situatie is genormaliseerd, wat hebben we hier dan van geleerd? Besef dat je niet van mensen kunt vragen dat ze helemaal teruggaan naar het oude. Niet eerst het nemen van initiatief toejuichen door ruime kaders te stellen en creatieve oplossingen te prijzen om na een crisis de teugels weer volledig aan te trekken. Bied ruimte om ‘lessons learned’ om te zetten in een ‘nieuw normaal’. Dat is adaptiviteit.”

Ontwrichtend virus dwingt tot anders kijken

Het is een werkelijkheid die vandaag in allerlei contexten opduikt. Ook als het om onderwijs gaat. Leraren zijn druk bezig om samen het nieuwe (tijdelijke) normaal uit te vinden en vorm te geven. Niet kunnen is ineens geen optie meer, anders kijken is vanzelfsprekend en veranderen een kwestie van dóen.

Is het omdenken van het onderwijssysteem hiermee gestart? Constateren we over een aantal maanden dat dit ontwrichtende virus het onderwijs definitief heeft veranderd? Of is het beter te stellen dat de aanwezige betrokkenheid, creativiteit en stoutmoedigheid in het onderwijs zijn aangesproken?

Een paar observaties:
– We zien een explosie aan creatieve manieren om (digitaal) onderwijs op afstand van het schoolgebouw aan te bieden. Het delen en gebruiken van goede ideeën van anderen is gemeengoed.
– Leerlingen worden volop uitgenodigd eigenaar te zijn van hun eigen leren en zijn hiermee meer en meer co-producent van hun onderwijs.
– Thuiszitten is geen uitzondering meer, maar onderdeel van het nieuwe normaal.

Voor straks: welke belangrijke lessen leren we van dit nieuwe normaal en hoe gaan we die straks een plek geven in ons oude normaal?

Voor nu: be careful out there!

The world according to BdB

…omdat inzichten zich altijd op onverwachte momenten aandienen

De wereld versnelt. Als versnelling van de verandering de nieuwe constante is, dan neemt de kloof tussen generaties ook toe. Anders gezegd: mijn jeugd leek meer op die van mijn ouders, dan op die van mijn kinderen. Maar als dat waar is, heeft onze generatie steeds minder verbinding met de generaties voor wie wij de toekomst mede bepalen. Dan zouden we toch de wijsheid moeten hebben om de oplossingen voor morgen bij de jeugd op te halen. Tijd voor kinderemancipatie dus, gewoon omdat het effectief is.

The world according to BdB

… omdat inzichten zich altijd op onverwachte momenten aandienen

Wij onderscheiden ons door te zijn wie we zijn. We geloven dan ook niet in de klassieke concurrentiegedachte. Concurrenten zijn mensen of organisaties waar we iets van kunnen en willen leren, en met wie we dus graag samenwerken. Als we niets van elkaar kunnen leren, zijn we geen concurrenten. Bij Bureau De Bedoeling willen we graag je concurrent zijn, om samen verder te leren.

The world according to BdB

…omdat inzichten zich altijd op onverwachte momenten aandienen

In veruit de meeste gevallen is de oplossing voor een vraagstuk gewoon binnen de organisatie aanwezig. Dat je dat niet ziet, komt doordat je het potentieel in je organisatie onderbenut. Waarom zou je keer op keer een regiment aan hulptroepen laten invliegen? Kijk eens door een andere bril. Waar zit het onderbenutte potentieel in jouw organisatie?