Complexe vraagstukken, rijke oplossingen

Complexe vraagstukken, rijke oplossingen

Foto: Justin Heap on Unsplash

Vraagstukken die ertoe doen, verdienen een aanpak die ertoe doet. En dan hebben we het niet per definitie over grote interventies of ingewikkelde scenariotrajecten. Het gaat erom dat op tafel komt wat er nodig is en hoe iedereen daar vanuit zijn eigen perspectief naar kijkt.Dat schept ruimte voor de rijke oplossingen die een organisatie echt verder kunnen helpen.

Er is wel het een en ander voor nodig: verliefd worden op het vraagstuk, de juiste mensen aan tafel zetten, het onderliggende verlangen benoemen en niet te vergeten: nieuwe gewoonten bouwen. Over al deze dingen schrijven we in ons nieuwe artikel  ‘Complexe vaardigheden, rijke oplossingen’. Het is het vervolg op ‘Kleine vaardigheden, grote gevolgen’ (beide artikelen vind je hier). Heb je tien minuten over? Misschien wil je het eens lezen. We zijn benieuwd wat je ervan vindt (mail naar robbin@bureaudebedoeling.nl).

Naar de pagina publicaties.

Nooit meer een artikel missen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief. Het formulier vind je onderaan de homepage.

Inspiratie

Eeuwenlang hielden we inspiratie voor een godsgeschenk. Het werd spaarzaam uitgedeeld, aan kunstenaars, aan dichters. De kruimels waren voor de gewone man of vrouw; ze werden hun toegeworpen zo rond de eerste dagen van december.

Tot inspiratie uit de hemel viel en wij, in onze almacht, meenden er zelf over te kunnen beschikken.

We zijn inspiratie gaan beloven, als iets tussen jou en mij. Of tussen een ‘inspirator’ en een groep.

We zetten inspiratie in als een belofte vooraf, vastgelegd in een contract, centrum van een transactie. We beschouwen inspiratie als een pakketje, door DHL te bezorgen op een moment dat met track-and-trace is te volgen.

‘Ik inspireer jou’, schrijft de zelfverklaarde goeroe op zijn LinkedIn-profiel. ‘Ik kom jou inspireren tot grote daden’. En hij post dagelijks op Youtube gevonden filmpjes op zijn account. En wij, wij geloven dat het bestaat: inspiratie op afroep.

Echt. Het is niet te geloven.

Want, bestaat het inderdaad: inspiratie die zichzelf onderwerpt aan een overeenkomst? Altijd gegarandeerd? Op elk moment opeisbaar? Dat ‘Tijdelijk niet leverbaar’ niet bestaat? Disclaimers overbodig zijn?

O, wat houden we onszelf voor de gek als we zo naar inspiratie kijken. Er zo over praten. Want natuurlijk weten we beter, natuurlijk doorzien we de valse belofte. We weten heel goed dat inspiratie zich niet laat afdwingen, dat het geen vooraf gesteld, SMART-geformuleerd doel kan zijn maar slechts bestaat bij de gratie van iets anders. Zoals in de tijd dat het nog een godsgeschenk was, een genade.

Iets anders?

Inderdaad. Denk maar terug aan al die keren dat je constateerde dat je geïnspireerd werd. Het is dan al gebeurd. Het is een constatering achteraf.  Wat ging er aan die constatering vooraf? En vooral: wat deed je zelf?

Was het niet dat …

… je je openstelde voor de ander?

… je bereid was echt te luisteren?

… je vragen stelde en niet eerder gehoorde dingen hoorde?

… je meedacht en je je eigen ervaringen naast die van de ander legde?

… in wat jullie wisselden het een niet beter, maar anders was en even serieus?

… je de ander erkende in zijn of haar eigenheid?

… dit wederzijds gebeurde?

… we onze ego’s even opgeborgen hadden?

… we samen de diepte in gingen?

… om samen te raken aan de bedoeling?

Het lef om te vertragen

Weg met opschrift SLOW

Foto: Morgane le Breton on Unsplash

De behoefte om dóór te pakken nu het eindelijk weer kan, zorgt in veel organisaties voor overvolle agenda’s. Yassin Elforkani, begeleider van socratische gesprekken, pleit voor de durf om midden in de drukte te vertragen.

“Iedereen zit vol, niemand heeft tijd. Het is alsof we anderhalf jaar corona in een paar maanden willen inhalen”, zegt Yassin Elforkani, die in het bedrijfsleven en het onderwijs trajecten socratische gespreksvoering begeleidt. “Mensen vertellen me dat ze besluiten om vragen waarmee ze zitten, maar niet te stellen omdat er tijdens vergaderingen toch weinig aandacht voor is: iedereen wil dóór. We verliezen elkaar uit het oog, juist nu we elkaar fysiek weer regelmatig kunnen zien. Juist in drukke tijden heb je het lef nodig om af en toe even te vertragen. Om de tijd te nemen om een vraagstuk goed te onderzoeken; om niet alleen te luisteren naar de mensen die vooraan, maar ook het woord te geven aan de stille krachten in je organisatie.”

Door te vertragen, verhoog je de kwaliteit van het gesprek, zegt Yassin. “Alle moderne leiderschapsprogramma’s benadrukken dat we het in de organisatie samen moeten doen. Maar nemen we daar dan ook de tijd voor? Zijn we nieuwsgierig naar elkaar? Hoeveel zijn we bereid in elkaar te investeren? Door af en toe bewust te vertragen, ontdek je het verborgen potentieel dat onder de opppervlakte schuilgaat. De andere inzichten, de andersoortige talenten die je organisatie óók nodig heeft.”

Socratische gesprekken zijn een goed middel om dit verborgen potentieel op het spoor te komen. De afgelopen tijd begeleidde Yassin onder meer trajecten bij de VU (met onder meer Rabobank en ING), bij de Triodosbank en bij leiderschapsacademie Avicenna. In socratische gesprekken leer je nieuwsgierig zijn, zegt Yassin. “Je laat je eigen aannames en oordelen los en stelt je open voor de ideeën en perspectieven van anderen. Zo kom je tot betere antwoorden op lastige vragen. Dat is de tijdsinvestering meer dan waard.”

Meer weten? Mail naar yassin@bureaudebedoeling.nl.

Kleine vaardigheden, grote gevolgen

We hebben in Den Haag – zo schijnt – een probleem met de bestuurscultuur. Waarbij diegenen die dit constateren, vaak naar een ander wijzen om verschil te maken. De vraag ‘wie heeft het gedaan’, wordt veel vaker gesteld dan de vraag ‘waarom het zo is gegaan’. Dit is volgens ons geen typisch Haags probleem, maar een uiting van een algemeen gebrek aan aandacht voor kleine vaardigheden. Luisteren, waarnemen, vragen stellen, ordenen en samenvatten: het zijn kleine, maar essentiële vaardigheden, die we vaak vergeten toe te passen, juist als het er echt om gaat. Het gevolg is vaak dat er ‘arme’ oplossingen op tafel komen, waarmee niet iedereen in de organisatie zich verbonden voelt. Door onszelf niet als consument maar als producent van de (bestuurs)cultuur in organisaties te zien, kunnen jij en ik verschil maken. Want kleine vaardigheden hebben grote gevolgen, en door alert te zijn op onze eigen kleine vaardigheden zetten we de toon voor een andere cultuur. Daarover schreven we een artikel, dat je kunt vinden op de pagina publicaties. We horen graag wat je ervan vindt.

 

Gesproken column: Harm Klifman over Vertrouwen

Vertrouwen – het erover hebben staat gelijk aan het vaststellen van een tekort. En dat gebeurt echt heel vaak.

Denk maar aan het tanende vertrouwen in de overheid en in de instituties van onze democratie en rechtstaat.
Denk maar aan de steeds luider klinkende roep om leiderschap in organisaties.
Denk ook maar aan het wantrouwen tussen burgers onderling en aan de groeiende polarisatie over alles wat ons juist bij elkaar zou moeten brengen om tot duurzame oplossingen te komen (klimaat, milieu, ongelijkheid).

De tekst op deze video heft het alom geconstateerde tekort aan vertrouwen niet op, laat staan het verraderlijk sluimerend wantrouwen. Wel wil deze tekst verbinden en deelnemers aan vaak moeizame dialogen een basis voor verstandhouding en verder gesprek aanbieden.
De situatie is urgent, de noodzaak meer dan evident.

 

Op zoek naar identiteit (Sinan Çankaya)

Onlangs las ik het boek ‘Mijn ontelbare identiteiten’ van Sinan Çankaya. Dit fragment (over de zoektocht naar identiteit van vele Nederlandse jongeren met een niet-westerse achtergrond) wil ik graag met je delen:

“Nationalisme is voor mij geen droge theorie, geen ver-van-mijn-bedshow. Die ene woensdagavond dat Clarence Seedorf mijn leven aanraakte, werd me dat heel duidelijk.
In de jaren negentig voetbalde Nederland meermaals tegen Turkije. Gekluisterd aan de televisie volgde ik eerst gespannen en toen met ongeloof de loting voor de kwalificatiewedstrijden. Weer in een poule ‘met Nederland? Verslagen gooide ik de afstandsbediening richting de televisie om die vervolgens weer gedwee op te rapen, omdat er een felle waarschuwing vanuit de keuken tot mij kwam. Ik wantrouwde de voorzitters van de FIFA, João Havelange en Sepp Blatter, om andere redenen dan waar de voetbalwereld hen om verguisde, en meende vastberaden dat de mannen het samenzweerderige plan hadden opgevat om mij van een onbekommerde jeugd te beroven. Zowel in 1994 als in 1998 zat Turkije in een poule met Nederland voor de kwalificatiewedstrijden van het wereldkampioenschap voetbal. Turkije zou steeds verliezen. Vrij snel werd duidelijk dat er beduidend meer op het spel stond dan kwalificatie voor het eindtoernooi: de wedstrijden werden een symbool van een ‘gebrekkige integratie’, ze golden als het bewijsstuk van de ontbrekende loyaliteit van migranten in een verward land dat aan besluiteloosheid over diezelfde migranten ten onder ging. (…)
Al in 1992, ik was tien jaar oud, besloten mijn klasgenoten dat ik voor Turkije was. Dat geschiedde op mijn basisschool, in een sterk etnisch gemêleerde klas. Dit onomkeerbare sentiment zou met de jaren aanzwellen. Na het verlies in 1992 (3-1 winst voor Nederland) en in 1993 (idem) werd ik door klasgenoten, vrienden en kennissen van de voetbalclub wekenlang getrakteerd op hoongelach. Ik moest tot in den treure Turkengrappen ondergaan. In die jaren waren scheldwoorden overbodig; het woord ‘Turk’ vormde geen denominatie voor een etnische groep maar was een scheldwoord op zichzelf. ‘Turk’ behoefde geen negatieve kwalificaties.
Ik was zo’n Turk, en dus voor Turkije.
Ook in de aanloop naar de wedstrijd op 2 april 1997 in het zogezegd ‘kolkende’ Atatürk Stadion in Bursa (in alle kranten kwam je het bijvoeglijk naamwoord ‘kolkende’ tegen), had iedereen in mijn grotendeels witte vwo-klas voor mij uitgemaakt waar mijn loyaliteit, affiniteit en solidariteit lagen. Ik stond helemaal niet voor een keuze, kon helemaal niet achteloos meegaan in de feeststemming van mijn klasgenoten. Zelf had ik nog nauwelijks kunnen nadenken over de vraag: om welke keuze ging het nu precies? Dat de druk om te integreren maar één kant opgaat, ondervond ik daarbij vroegtijdig: waar moest ik in vredesnaam in integreren? Ik zat op het vwo, haalde goede cijfers en sprak beter Nederlands dan de verzameling mompelende boeren uit aangrenzende gemeenten. Maar toen het erop aankwam, was ik plots weer een Turk, en voor Turkije. Geleidelijk aan nam ik de rol van Turk op mij. Ik zou hem een tijdlang met zo’n overtuiging, verve en blinde passie vertolken, dat ik op den duur vergat hoe deze ‘keuze’ ooit tot stand was gekomen.” (…)

In gesprek op de Belgische ambassade

Eind vorig jaar publiceerden Robbin en ik onder de titel ‘Verrijk de wereld, ga een vriendschap aan’ een visie op het omgaan met verschillen die eindigde met de uitnodiging om samen een stukje op te lopen, om op reis te gaan in de wereld van een ander. Op die oproep zijn al veel bijzondere ontmoetingen gevolgd. Een daarvan was een lunchafspraak die ik onlangs had met de Belgische ambassadeur in Nederland. We hadden een fijn gesprek over de verschillen en overeenkomsten in de maatschappelijke integratievraagstukken in onze landen.

We constateerden dat jongeren met een niet-westerse familieachtergrond zowel in Nederland als België enorm op zoek zijn naar hun identiteit. In hoeverre ben ik Nederlander of Belg, in hoeverre (bijvoorbeeld) Marokkaan of Turk? Een belemmerende factor is de organisatie van het maatschappelijk middenveld rond deze jongeren. De organisaties waar deze jongeren in hun dagelijks leven mee te maken hebben, zijn grotendeels (nog?) langs etnische lijnen georganiseerd. Een Nederlandse of Belgische jongere met een Turkse achtergrond komt vooral met Turkse invloeden in aanraking, een Nederlandse of Belgische jongere met een Marokkaanse achtergrond met Marokkaanse invloeden. Jongeren blijven daardoor langs etnische lijnen denken. En dat staat de ontwikkeling van hun identiteit als Nederlander of Belg in de weg. Wat kunnen we daaraan doen? Helpt het als geestelijk leiders niet langer in landen van herkomst worden opgeleid, maar in Nederland en België? En hoe maken we jongeren echt nieuwsgierig naar de wereld van een ander?

“Hoe maken we jongeren echt nieuwsgierig naar de wereld van een ander?”

Die laatste vraag staat centraal in de trainingen socratische gespreksvoering die ik zowel in Nederland als in België verzorg. In socratische gesprekken kom je los van absolute waarden. Je stelt je oordeel uit om open te kunnen onderzoeken. Je gaat op reis in de wereld van een ander. Want de beste manier om verschillen te overbruggen, is persoonlijk contact. Verrijk de wereld, ga een vriendschap aan. (P.S. Mijn uitnodiging voor een persoonlijke ontmoeting geldt nog steeds. Heb je interesse, mail naar yassin@bureaudebedoeling.nl.)

Meer weten over de zoektocht naar identiteit van jongeren met een niet-westerse familieachtergond? Lees ook eens dit boek.

Maatwerk

Met verbijstering kijk ik naar (stukjes van) de parlementaire enquête ‘Toeslagenaffaire’. Een tranendal, vooral voor de ouders die dit leed is aangedaan. Vingerwijzen, het onvermogen om bij te sturen of het echte probleem te zien. Ingrepen die eerder politiek gemotiveerd lijken dan ingegeven vanuit de wil om problemen op te lossen. Dit zeg ik zonder persoonlijke beschuldigingen, ook omdat ik denk dat de meest (top)ambtenaren en politici – net als ik – met de beste bedoelingen doen wat ze doen. En toch gaat het hier verschrikkelijk mis.
Ondertussen dwalen mijn gedachten naar de ’25 verbetermaatregelen Passend Onderwijs’ van onderwijsminister Arie Slob. Hoe begrijpelijk die ook zijn, en hoe verklaarbaar ook – de vraag blijft wat mij betreft: welk probleem lossen we hiermee op? En voor wie?
Misschien moeten we een beetje minder in politieke oplossingen denken en wat meer vanuit de praktijk. Meer individueel en minder systeem. Het lijkt me dat dát de essentie zou moeten zijn bij passend onderwijs: individueel kijken naar kinderen, hun vermogen, hun talenten en hun omgeving. En natuurlijk ook naar ons eigen vermogen tot maatwerk. Met oog voor de grenzen van de maakbaarheid.

Pim Spijker sluit zich aan bij BdB

Met Pim Spijker krijgt Bureau de Bedoeling er een ervaren onderwijsadviseur en interimdirecteur en -bestuurder bij. De passie van Pim ligt bij kinderen en jongeren die extra ondersteuning nodig hebben. Zijn loopbaan staat in het teken van passend en gespecialiseerd onderwijs. Begonnen als leerkracht, werd hij achtereenvolgens teamleider, directeur, bovenschools directeur en bestuurder. Het gaf hem oog voor het primaire proces én het strategisch organisatiebelang. Al die ervaring zet hij nu in voor een bredere doelgroep, steeds met de behoeften van kinderen en leerkrachten als vertrekpunt: “Ik zie het onderwijs graag anders. Inclusiever, met meer gelijkheid en kansen voor iedereen. Mijn rol is om mensen te laten kijken door een andere bril. Samen komen we tot inzichten in kansen en belemmeringen, en tot een frisse kijk op goed onderwijs. Samen en geïntegreerd waar het kan. Apart en gespecialiseerd waar nodig.”

Persoonlijk kennismaken met Pim?
Mail naar pim@bureaudebedoeling.nl of bel 06-44 28 28 47.

Dit is de Bedoeling van Pim.

Even kennismaken: Anouk Janse

Sinds 1 oktober heeft Bureau de Bedoeling in Anouk Janse een nieuwe steun en toeverlaat. Na een lange en veelzijdige loopbaan als personal assistant/office manager in onder andere de IT en projectontwikkeling, bouwt Anouk nu mee aan de groeiende organisatie van BdB. Zij is de rechterhand van Robbin en Naima, ondersteunt en ontzorgt de overige ‘Bedoelers’, en maakt het voor ons allemaal mogelijk dat we ons richten op de dingen waar we goed in zijn.

Persoonlijk kennismaken met Anouk?
Mail naar anouk@bureaudebedoeling.nl of bel 06-55 79 45 29.
Dit is de Bedoeling van Anouk.